Artikel 1

• a. wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

• Met wegen of paden wordt hier bedoeld alle wegen die voor iedereen toegankelijk zijn. Ook behoren daartoe de bruggen, duikers en tot die wegen behorende paden en bermen en zijkanten. Dus ook fietspaden, fietsstroken en voetpaden behoren tot de weg.

• b. motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning;

• Motorvoertuigen zijn dus voertuigen voorzien van een motor op of aan dat voertuig. Uitzondering zijn fietsen met trapondersteuning.
• Alle voertuigen, met uitzondering van voertuigen bestemd om langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders zijn bijvoorbeeld de trams en autobussen met stroom vanaf een bovenleiding.

• c. aanhangwagen: voertuig dat kennelijk is bestemd om te worden voortbewogen door een motorrijtuig. In het bepaalde krachtens deze wet kan onder aanhangwagen tevens worden verstaan een voertuig dat door een ander voertuig wordt voortbewogen of kennelijk is bestemd om door een ander voertuig te worden voortbewogen;

• Een aanhangwagen is dus een voertuig welke bestemd is om door een motorrijtuig te worden voortbewogen. Denk daarbij aan een b.v. een auto, motorfiets of brommer.
• Onder aanhangwagen kan ook worden verstaan een voertuig dat door een ander voertuig wordt voortbewogen of kennelijk bestemd is om door een ander voertuig te worden voortbewogen. Denk hierbij aan een auto welke door een ander auto gesleept wordt of door een takelwagen welke daarvoor bestemd is.

• d. bromfiets:
  • a.motorrijtuig op twee wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h, uitgerust met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm³ of een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig als bedoeld in subonderdeel d;

• Een bromfiets (motorrijtuig) op 2, of 3 wielen welke door de constructie (inrichting en motorvermogen) niet harder kan (en mag) dan 45 km/uur, met uitzondering van gehandicaptenvoertuigen
• Een bromfiets (motorrijtuig) op 2, of 3 wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/uur, uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW, met uitzondering van gehandicaptenvoertuigen
• Een bromfiets (brommobiel) op 4 wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/uur en een ledige massa van minder dan 350 kg.
  • De massa van de batterijen in elektrische voertuigen niet inbegrepen, uitgerust met:
    • een motor met elektrische ontsteking en een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm³, of een motor met een inwendige verbranding en een netto maximumvermogen van niet meer dan 4 kW

• In ieder geval wordt als bromfiets aangemerkt een voertuig dat volgens het afgegeven kentekenbewijs als bromfiets is aangeduid;

• e. fietsen met trapondersteuning: fietsen die zijn voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen;

• Het artikel spreekt verder voor zichzelf en behoeft geen nader uitleg.